Michel Maas, Commandant Konijn, 2017

Commandant Konijn

Wie als journalist verslag doet van heftige gebeurtenissen, loopt soms zelf ook krassen op. Michel Maas deed verslag van de oorlog om Kosovo, eind jaren negentig, en merkte hoe hij aan de oorlog verslaafd raakte. Uit film- en krantenverslagen kennen we de bekende vuurwapens, zoals de kalasjnikov en de M16. In de roman die oorlogsverslaggever Michel Maas (1956) publiceerde, Commandant Konijn, valt met regelmaat te lezen over deze wapens en wat ze aanrichten. Maas kan het weten, hij werd in mei 2010 geraakt door een kogel terwijl hij in een radio-uitzending verslag deed van militair optreden in Bangkok, de hoofdstad van Thailand. Hij weet dus hoe het voelt, een kogel in je eigen lijf. Maar zo’n indringende kogel betekent ook nog iets anders in deze roman, die niet voor niets begint met een korte bespiegeling over de kogel van een M16. Die maakt slechts een klein gaatje, vertelt Maas (hij is als ik-verteller hoofdpersoon in zijn eigen roman), maar ‘eenmaal binnen in je lijf verandert hij in een dodelijk klein monster dat door je ingewanden ploegt.’ Dit mag je gerust ook psychologisch opvatten. Want Maas’ verwonding in Bangkok ‘ploegt’ zijn leven overhoop, hij krijgt zijn eigen verleden opnieuw op zijn bord en moet onder ogen zien wie hij was, als oorlogsverslaggever en als mens. Bangkok speelt daarbij een kleine rol, het gaat hoofdzakelijk om de oorlog om Kosovo, in de jaren 1998-1999. Lees hier verder.